Een tijdje geleden werd ik benaderd door het Brieven als Buit (BaB) project van de Universiteit Leiden omdat zij een ‘nieuwe’ Mars-brief hadden ontdekt. Op zo’n moment spring ik altijd weer een gat in de lucht. Ieder stukje van de Mars-puzzel is er weer eentje. Er zijn nog zo veel bemanningsleden te identificeren en zo’n brief kan enorm helpen. Het leidt Niet altijd tot een oplossing want ik heb ook genoeg voorbeelden dat we zelfs met de brief niet tot een juiste persoon zijn gekomen. Daar zal ik ongetwijfeld nog wel artikelen over gaan publiceren.
Hoe dan ook, het BaB kwam met een brief van Pieter van Bler(c)k. De brief staat inmiddels online en kunt u ook lezen door hier te klikken. Het monsteren voor de Mars was reeds in 1778 begonnen maar matroos Pieter van Blerk kwam pas een jaar later aan boord, nadat de Mars was teruggekeerd van de missie naar de Middellandse Zee. Hij verving op de betaalrol de matroos Cornelis van Duijn. Van Blerk kwam uit ‘s-Gravenhage waar veel Mars bemanningsleden vandaan kwamen en hij was net twintig jaar jong toen hij zijn eerste stappen op de Mars zette.
De briefvan 9 november 1780, die nooit aan zou komen, was gericht aan zijn vader, Johannes van Blerk, meester geweermaker in de Hofstad, maar tevens geschreven aan zijn moeder, zussen en broer. Ze woonden “op t korten bos agter t Stas School”.
Eerwaarde Vaader Moeder, Zusters en broeder,
Ik kan niet naalaate om UE een lettertie te schryve en te laate Weete als dat ik god dank nog en gezont ben. hoop ende dat et Zelve ook met UE nog zoo mag Zyn Wast anders t zoude mij van herte leet Zyn.
We Zyn den 12 septeember op Sint ustaasius gekoome maar wy zyn na verloop van 14 daage weer van de Reede […] moete vlugte voor de orkaan die inde kwade meson hir vreeselyk woet want de spraak heeft wel gegaan dat wij verongelukt waare maar wy legge got dank weer fris en wel op de ree hoewel wy t slim genoeg gehat hebbe maar wij hebbe nog geen Zier schaade en dit is ons derde plaas daar wy al geweest Zyn eens op martenike en eens op madera en nu op sint ustasi daar moete wij nog drie maande legge en dan wy naa ons lieve Vaaderlant Zoodat wy wel over een maant 5 of 6 opt langst tuys Zulle Zyn Zoot got blieft maar t is hier Vreeselyk duer om iest te kryge maar de tyt gaat hier nog al gau om Zoo dat ik Wens als de goete got t blieft dat wij malkander nog eens gezont mooge int Vaaderlant Weeder Zien
Voorders stelt u hert maar gerust en alles Zal wel schikke ik Zoude Wel meeer schryve maar tyt is te kort Voorders breek ik af en Verblyve met Veeele liefde agting en respekt UE onder danige Zoon en broeder Pieter Van Blerk.
Weest Zoo Goet en de Groetenis aan bart van Putte Zyn Vaader dat Zyn Zoon nog fris en gezont is,
Vader Jk UE nogt te meer Weeten Als dat Weij op marte niek heb gelegen 4 dage lang En daar hebben Wey Voor noome Over de ondert huyssen Schepen Seijn Gebleven Ook met de Swaar noorkaan
Die Swaaren norkaan die Op Sintiestaasie Wey Hebben Geaadt den 12 Octoober En daar bey hebben Wey nog sw[…] Die met Een Jol Laagge […] -Van Jn de hoogensee en die hebben Wey Meegenoomen naar martenieken toe ene daar Van daan hebben Wey Weer mensze meegenoome die der Schep Op Martonieken hebben Geb[…] daar Zyn ook Zeer vel schepen verongelukt onder alle ook een engels oorlogschip van honder twintig stukke en 900 manne
Vaader Ik lat UE nog te meer Weeten hls dat wij Wat Voor neme Met de Engelsse en de Vraansen kaapers Die Jersoo Vregeren onder Malkander Ront tom sin tiestasie, en verders nie
Meer hls de goetenis van myn neef Areij Bienkanst nog vris en g soont En Verders niet mer als duysent Maal genag han uE vaader en Moeder en susters en broeders en hlle groede vrinden.
Net als vrijwel alle Mars-brieven is de grote orkaan van 1780 het grote onderwerp in de brief van Pieter. De enorme impact van de orkaan, de (beperkte) schade aan de Mars, het vluchten van de rede van Sint Eustatius en de tussenstop op Martinique waar de geredde drenkelingen werden afgezet en anderen weer werden meegenomen naar Sint Eustatius, zijn de terugkerende beschrijvingen die we in de andere brieven ook hebben gezien. Een leuk klein stukje extra informatie over het leven op sint Eustatius geeft Pieter met het zinnetje “maar het is vreselyk duur hier iets te kryge”. Hoewel zo’n beetje de hele handel van de gehele Americas op Sint Eustatius samenkwam en alles te krijgen was, was het vooral voor de groothandel bedoeld. Als matroos iets kopen op het eiland was onbetaalbaar met een wedde van 12 gulden per maand.
Verder noemt Pieter twee mede-matrozen die allebei ook uit Den Haag kwamen:
1) Bart van Putten (Bartholomeus, folio 412) die zijn groeten doet aan zijn vader en aangeeft dat hij nog ‘fris en gezont is’. Helaas zou dit het laatste levensteken zijn, dat de vader van zijn zoon kreeg. Bart van Putten stierf in gevangenschap op het eiland Sint Kitts, waar hij terecht was gekomen nadat de Mars bij de slag bij Sombrero door de Engelsen in beslag was genomen.
2) Arij Binckhorst (folio 042), die een neef was van Pieter (Arij’s moeder was een zus van de vader van Pieter). Arij zou wel terugkeren naar Holland maar pas jaren later dan Pieter. Arij was tijdens de gevangenschap zeer ziek geworden en daardoor overgegaan in Engelse dienst om beter eten te krijgen. Hij was vervolgens gedeserteerd op het eiland Montserrat en keerde in 1785 pas terug. Hij bleef varen, maar ging over naar de VOC. Hij overleed in 1788 op het VOC schip Goede Trouw
Pieter van Blerk keerde in september 1781 terug uit Engelse gevangenschap. Hij bleef aan wal en huwde in 1786 met Magdalena de Laat. Samen kregen ze vijf kinderen in Den Haag en is een beperkte stamboom ontstaan. Deze kunt u hier bekijken Nakomelingen hebben namen als onder andere Orta, Westphaal, Evers en Van Blerk.
Door de late vondst van deze brief, is de brief van Pieter van Blerk niet vermeld in het boek.
Adreszijde van de brief van matroos Pieter van Blerk uit Den Haag (Brieven als Buit)
DE LAATSTE REIS VAN DE MARS
Te bestellen via de boekhandel, online platforms of www.wonka.nl